‘Beter een goed geïmplementeerd, maar minder goed ontwerp, dan een slecht geïmplementeerd, maar beter ontwerp..’

Soms zegt iemand iets, zo raak, zo veelzeggend, dat het je niet meer loslaat. De uitspraak ‘Beter een goed geïmplementeerd, maar minder goed ontwerp, dan een slecht geïmplementeerd, maar beter ontwerp‘ deed een consultant van Berenschot toen we spraken over principes voor organisatie-inrichting. Het was een jonge, talentvolle dame die deze uitspraak deed, ze maakte daarmee impact. Ik heb al vele gedachten gewijd aan deze quote, hij puzzelt me en blijft maar resoneren in mijn hoofd.

Het begeleiden van implementaties is voor mij het mooiste en meest betekenisvolle werk dat er bestaat. Je beweegt je in een wereld die je systemisch moet kunnen benaderen, maar waarin het vooral gaat over persoonlijke verhalen. Verhalen van mensen over hoe zij in hun (werk)leven staan, hoe zij zich verhouden tot implementatievraagstukken. En dát vraagt veel empathie en creativiteit. De vraag ‘hoe krijg ik ze mee?’ wordt gesteld, maar is eigenlijk in basis al niet juist. In welke mate kun je andermans gedrag beïnvloeden? Of daar verantwoordelijkheid voor nemen (niet!). Het is daarmee geen makkelijk vak.

Over een ontwerp van een organisatie is veel te zeggen: er zijn (vaak) verschillende scenario’s. De uiteenlopende meningen helpen om het vraagstuk scherp te maken en vanuit verschillende perspectieven te bezien. Uiteindelijk hak je de knoop door en maak je een keuze. Waarbij het een illusie is dat je het altijd 100% goed doet en iedereen tevreden kunt stellen. Maar juist het gesprek hierover is zo interessant. 

Er wordt veelvuldig gezegd ‘dit is de zoveelste reorganisatie, ik ben er eigenlijk wel een beetje klaar mee’. Of ‘Joh, deze wind waait vanzelf weer over, ik laat het maar rustig aan me voorbij gaan. Of ‘we gaan van wal, maar komen nooit aan’. En ja, al deze reacties begrijp ik; de steeds verschillende visies en zienswijzes helpen niet. Misschien goed voor het ego, maar niet goed voor mensen.

En zo worden organisaties alle kanten opgeslingerd, waardoor er een soort gelatenheid ontstaat: zeg het maar! 

Implementatiekunst heeft vooral te maken met wat je wel en niet kunt beïnvloeden of bijsturen. Een verandering kun je niet managen – ook al suggereert het woord van wel – implementaties en interventies wel. Aan de tekentafel lijkt het eenvoudig. Maar eigenlijk begint het dan pas. Theorie versus de weerbarstige praktijk. Als je dát het onderzoeken waard vindt, is er een begin. Op zoek naar de potentie en kracht, maar ook de pijn. De trots én het verdriet. De enorme toewijding, loyaliteit én de gelatenheid.

En ja, het gaat ook altijd om de ontwikkeling in jezelf. Iedere opdracht leert je nieuwe inzichten. Inzichten die je vooral ervaart als het schuurt. Als ik in mijn valkuilen stap. De schooljuffrouw in mij die wordt geactiveerd. Ik hoor mezelf nogmaals uitleggen, overtuigen (‘nee, doe dat nou niet!’). Tegen beter weten in. Want hé, de kracht zit toch in de herhaling? Als ik mijn ‘let op’ corrigerende vingertje gebruik ben ik blij dat één van mijn collega’s me – met een grapje en dikke glimlach – daar fijntjes op wijst (dank!).

De wil om er iets moois van te maken is de energie die me steeds opnieuw helpt om de volgende stap te zetten. Hoe mooi is het om de potentie van organisaties weer tot bloei te laten komen? En dát … vraagt volharding, consistent zijn, met de voeten in de modder, vele gesprekjes, vele pleisters en heel veel liefde voor mensen.  

Het zal nooit perfect zijn, dat moet je eigenlijk niet eens nastreven. Daar waar de implementatiekunst de ruimte krijgt, komt het goed!