#de-emotionelebankrekening

‘Neem ANNA mee, laat OMA thuis’

Afgelopen jaar ben ik als teamcoach intensief betrokken geweest bij de ontwikkeling van een team waar verschrikkelijk veel aan de hand is: de organisatie is onrustig, er is (veel) kritiek op het team, er is sprake van een hoge werkdruk, hoog ziekteverzuim, collega’s voelen zich overbelast en er zijn veel gedoetjes en onderlinge conflicten. In mijn eerste gesprek met de individuele teamleden komen er direct veel tranen; achter iedere collega schuilt een verhaal, persoonlijke levens waarin mensen veel te verwerken krijgen.

Doel van het ontwikkeltraject is de onderlinge communicatie en samenwerking te verbeteren. En dat is ook nodig. Doordat de druk zo hoog is, viert de minder mooie versie van een ieder teveel de boventoon.

Na mooie persoonlijke gesprekken en een vliegende kick-off worden er meerdere sessies afgezegd – om heel goede redenen overigens -, waardoor de flow in het traject wordt onderbroken. Daar waar we een paar stappen vooruit zetten, voelt het alsof we weer een paar stappen worden teruggezet.

De collega’s in het team zijn heel verschillend. In hoe ze tegen hun werk aankijken, hoe ze collega’s percipiëren, wat volgens hen gewenst is, nodig is, wat goed is en fout, maar ook in wat ze verwachten van een teamcoach. Een aantal mensen vindt dat ik er best harder, persoonlijker in mag om negatieve gedragspatronen te doorbreken of die vervelende collega’s nou ’s echt te vertellen dat de rest van het team veel last van hen heeft; anderen zijn daar huiverig voor ‘we moeten eerst werken aan positiviteit en een soort van basisvertrouwen’. De meningen verschillen, maar het team voelt gelukkig de ruimte om de verschillende standpunten naar mij te ventileren.

Mijn waarneming is dat de impact van wat we doen (al) groot is; iedere sessie is er wel iemand die (heel) boos wordt of huilend wegloopt en er is na afloop van de sessies steeds individueel herstelwerk nodig om alle emoties weer in goede banen te leiden. Tussen collega’s onderling én in gesprekken met mij. En dat doe ik met liefde. Voor mij mag alles er zijn; tranen, boosheid, frustratie enzovoorts, alles is goed, als we maar in gesprek komen over dat waar het echt over gaat. Vanuit goede intenties, met het doel er samen beter uit te komen.

In de laatste week voor Kerst hebben we onze laatste sessie van 2018, waarin we het gedrag van collega’s gaan bespreken vanuit de vragen ‘Wat zie ik je doen?’, ‘Wat zou je van mij meer mogen doen?’ en ‘Wat zou je van mij minder mogen doen?’. De manager heet iedereen welkom met een persoonlijk verhaal, waarin zij kwetsbaar is en naar zichzelf durft te kijken. En dan gaan we van start met het geven van feedback. De spanning is voelbaar. Wat durf ik terug te geven? Wat is van jou? Wat is van mij? Hoe formuleer ik mijn feedback op een goede manier? En wow, daar gaan we. Positief, opbouwend, constructief. Er wordt echt contact gemaakt. Met aandacht geformuleerd. Met aandacht geluisterd. Collega’s durven eerlijk te verwoorden waar ze waardering voor voelen, maar ook waar ze last van hebben. Ik zie warmte voor elkaar en respect. Zo mooi! ‘Dit is zo waardevol, hier heb ik echt wat aan’ zegt een collega met tranen in haar ogen. En zo voelt het oprecht. Ik ben zo trots dat we op deze manier met elkaar in gesprek komen. Dus dát hebben we bereikt in 2018. Intens tevreden en met een gerust hart log ik uit om samen met mijn dierbaren te gaan genieten van de feestdagen. Nodig OMA vooral ook uit, gezellig, samen met ANNA (Altijd Navragen, Nooit Aannemen) maar probeer je Oordelen Meningen & Adviezen thuis te laten. Ik wens jullie hele gezellige feestdagen, geniet, we zien elkaar weer in 2019! #trots